4.9.14

Itala

Het leek pure waanzin, de aankondiging in "Le Matin" van 31 januari 1907: een autorace van Parijs naar Peking en dan nog wel een race zonder prijzen, waarin dus slechts naamsbekendheid te verdienen was. Maar in de volgende weken kwamen er desalniettemin vijfentwintig aanmeldingen, waaronder drie De Dion-Boutons, een Panhard-Levassor, een Spijker, drie Métallurgiques en een Itala, laatstgenoemde bereden door prins Scipio Borghese en zijn mécanicien Ettore Guizzardi. De Itala had een viercylinderveertig-pk-motor en woog volledig uitgerust met extra onderdelen en reservebanden 2000 kilo. Maar de race werd vanwege het regenseizoen een probleem, dus de zaak werd omgedraaid in Peking-Parijs en de auto's werden vanaf Marseille per boot naar Shanghai vervoerd en vandaar per boot en trein naar Peking. Een aantal deelnemers trok zich terug, maar op 10 juni viel om half acht toch het  startschot. De Spijker startte als eerste, gevolgd door de Itala en de andere wagens. Na een week hadden de deelnemers slecht iets meer dan driehondervijfentwintig kilometer afgelegd. Het was een verschrikking, maar het lukte Borghese de anderen voor te blijven door de Transsiberischespoorweg te volgen, niet dat het hotsend over de dwarsliggers zorgde voor een comfortabele rit, maar alles was beter dan in de modder vast te komen zitten. Op een gegeven moment braken de spaken van een wiel, die later met hulp van een Russische smid werden werden vervangen.
Borghese bleef de leiding houden en via Nischni Nowgorod, Moskou, Warschau en Berlijn bereikte hij, verwelkomd door een uitzinnige menigte, op 10 augustus Parijs. De Dion-Boutons en de Spijker arriveerden drie weken later. Natuurlijk plukte Itala de vruchten van de overwinning en mocht zich na Fiat Italië's tweede automobielfabriek noemen, onderstaande 35/45HP uit 1909 staat drieënveertig maal groter dan dit model in het Museo Carlo Biscaretti di Ruffia in Turijn. Let op dat zelfs de communicatiehoorn van de passagiers met de chauffeur in miniatuur is vervaardigd.